Paul: Okay, we bet- what time is it?
Peter: 8:40.
Paul: That in, let’s say, twelve hours, all three of you are going to be kaput, okay?
[Paul keert zich naar de camera en spreekt tot de kijker:]
Paul: I mean, what do you think? You think they stand a chance? You’re on their side, aren’t you? Who are you betting on, hmm?
Door Justin Warners
In Funny Games bezoeken twee jongens in polo-outfits een gezin van drie, dat in een riant vakantiehuisje aan het meer vertoeft. Ze komen eieren lenen. De burgerlijke onschuld lijkt compleet, maar wordt al snel doorbroken. Stapje voor stapje gaat het duo, Peter en Paul, over de grenzen van het gezin heen; Peter laat de eieren vallen, dus heeft hij er nog meer nodig. Zou hij niet even die mooie golfclub daar uit kunnen testen? Oeps, nu laat hij zijn nieuwe eieren ook al vallen. De situatie loopt snel uit de hand en het wordt duidelijk dat Peter en Paul zijn gekomen om het gezin te belagen.
Alles lijkt op zijn plaats te staan voor een conventionele thriller over een burgerlijk gezin dat door psychopaten geterroriseerd wordt. Dan komt, als ouders en zoon onder dwang de woonkamer in zijn geleid en ze tegenover de indringers zitten, het bovenstaande citaat. Het is de eerste keer, maar zeker niet de laatste, dat Paul, de leider van het stel, zich tot de kijker van de film wendt. Op een aantal cruciale momenten worden de ontwikkelingen in de film kort gepauzeerd of zelfs aangepast door een beroep op de kijker of op het feit dat de film maar een film is. Lees verder [Hier een naar zichzelf als titel verwijzende titel] De alwetende verteller